Hoe vliegtuigstrepen bijdragen aan de opwarming van de aarde

Vliegtuigen stoten CO2 uit en dragen daarmee bij aan de opwarming van het klimaat

Condensstrepen van vliegtuigen dragen bij aan opwarming van de aarde. Foto: BTV Rotterdam.

Een minder bekend effect komt van vliegtuigstrepen en de bewolking die hiermee samenhangt. Die blijken ook bij te dragen aan de opwarming. Het totale opwarmende effect van vliegverkeer is daardoor ongeveer twee keer zo veel als het effect van alleen de uitgestoten CO2.

Wat zijn vliegtuigstrepen?

Vliegtuigstrepen ontstaan meestal tussen 8 kilometer en 13 kilometer hoogte, waar vliegtuigen vliegen als kruishoogte. Daar is de lucht koud genoeg om een streep aan condensatie als ijsdeeltjes achter te laten. Dit is hetzelfde proces als je op een koude winterse dag uitademt en een wolkje creëert. Warme vochtige lucht mengt zich met koude lucht en er ontstaat een wolk. Een vliegtuigmotor doet dat ook. Er komt warme en zeer vochtige lucht uit de motor en dat mengt met de koude omgeving om een (ijs)wolk te maken.

Vochtigheid

De meeste vliegtuigstrepen lossen vrij snel op. Dit heeft te maken met de vochtigheid van de lucht waarin het vliegtuig vliegt. Maar er zijn ook dagen waarop de vochtigheid van de atmosfeer voldoende is om deze vliegtuigstrepen lang te laten bestaan, tot enkele dagen zelfs. Dan wordt het een ander verhaal.

Daarbij is windschering van belang. Dat is een verandering van windrichting en -snelheid met de hoogte. Zo kunnen vliegtuigstrepen zich als een soort waaier uitspreiden tot een aaneengesloten veld van hoge bewolking, wat er onder natuurlijke omstandigheden niet zou zijn. Deze door vliegtuigstrepen veroorzaakte velden met hoge bewolking kunnen soms dagenlang standhouden.

Broeikaseffect van vliegtuigstrepen zorgt voor extra opwarming

Deze door vliegtuigen veroorzaakte bewolking zorgt voor een extra broeikaseffect. Aan het aardoppervlak waar wij leven levert het wellicht iets minder zon op. Echter, als je kijkt naar de gehele atmosfeer, warmt deze door extra absorptie van warmtestraling op. Het draagt dus bij aan de opwarming van de aarde. Naar schatting is het effect van bewolking door de luchtvaart vergelijkbaar met het effect van de uitstoot van broeikasgassen door de luchtvaart. Het totale opwarmende effect van vliegverkeer is dus ongeveer twee keer zo veel als het effect van alleen de uitgestoten CO2.

Er wordt geëxperimenteerd met kleine aanpassingen in vlieghoogte van verkeersvliegtuigen om gebieden waar het ontstaan van vliegtuigstrepen groot is te vermijden. De hoogtes waarop dit kan gebeuren en de gevolgen voor het luchtruim en de regelgeving zijn echter beperkend. Tot zover is dit toekomstmuziek.

De impact van groei op regionale luchthavens

Het is belangrijk om te realiseren dat niet alleen grote internationale luchthavens bijdragen aan dit probleem. Ook kleinere, regionale luchthavens zoals Rotterdam The Hague Airport hebben een aanzienlijke impact. Als deze luchthavens blijven groeien, zoals ze nu van plan zijn, zal de totale uitstoot van broeikasgassen en de vorming van vliegtuigstrepen in de atmosfeer toenemen. Dit heeft negatieve gevolgen voor het klimaat, zowel regionaal als globaal. Het is daarom van groot belang dat de groei van regionale luchthavens kritisch wordt bekeken en dat er wordt gezocht naar duurzame alternatieven om de impact op het klimaat te minimaliseren.Hoewel hier dan vaak wordt geclaimd dat "binnenkort" gevlogen gaat worden met duurzame brandstoffen, is inmiddels gebleken dat dit niet haalbaar is op grote schaal. Het investeren in alternatieve vormen van transport en het dus terugdringen van het aantal vluchten heeft aantoonbaar beter effect.

Ministerie I&W

Opmerkelijk is dat het bekende instituut KNMI onderdeel is van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (I&W). Dat is hetzelfde ministerie dat zich al jaren actief inzet om alle (on)mogelijke wijze de belangen van de luchtvaartbranche voor te trekken en de impact op mens en milieu te bagataliseren. De kennis over de schadelijke effecten zijn dus zeer goed aanwezig binnen dit ministerie.

Bron: KNMI, 26 maart 2025