Dossier "Luchthavenbesluit'

Rotterdam The Hague Airport dient over een 'Luchthaven Besluit' te beschikken. Deze wordt verstrekt door de minister van I&W.
De aanvraag hiertoe dient de betreffende luchthaven zelf te doen nadat tal van formele procedures zijn doorlopen. Helaas schort het in de uitvoering van de procedures en loopt de luchthaven jaren achter op schema.

Image

Informatie ten behoeve van een nieuw luchthavenbesluit voor Rotterdam The Hague Airport

LET OP: Deze tekst is integraal afkomstig van de website van Rotterdam The Hague Airport) De BTV heeft geen invloed op de tekst en de geleverde links.

In 2014 is Rotterdam The Hague Airport gestart met een procedure om te komen tot een nieuw luchthavenbesluit.

Het is noodzakelijk een nieuw luchthavenbesluit vast te stellen als gevolg van de “Regelgeving Burgerluchthavens en Militaire Luchthavens” (RBML) welke de overgang voor alle luchthavens met uitzondering van Schiphol regelt van de Luchtvaartwet naar de Wet Luchtvaart.

Rotterdam The Hague Airport heeft in april 2014 het initiatief genomen om de MER procedure te starten. Dit gebeurde via het indienen van een zogenoemde “Notitie Reikwijdte en Detailniveau” bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu die bevoegd gezag is in deze procedure.

Gekozen is voor een Milieu Effect Rapport (MER) “oude stijl” waarin meerdere alternatieven op gelijkwaardige wijze onderzocht worden zonder dat er vooraf al sprake is van een “voorgenomen activiteit”.

Rotterdam The Hague Airport en Schiphol Group hebben een onderbouwing geschreven waarom wij als initiatiefnemen vinden dat een verdere ontwikkeling van de luchthaven zowel haalbaar als wenselijk is.

In opdracht van de initiatiefnemer heeft Ecorys en Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA) uitgevoerd. In een MKBA worden alle relevante factoren omgerekend naar geld conform vastgestelde rekenmethodes op basis waarvan een afweging gemaakt kan worden tussen de positieve effecten (met name economische en werkgelegenheids effecten) en negatieve effecten (zoals geluidshinder).

In het kader van het MER is als eerste onderzoek door TO70 onderzoek gedaan naar de vliegpatronen en vlieggedrag zowel in de huidige situatie als bij een verdere ontwikkeling van het vliegverkeer. Resultaten hiervan zijn gebruikt bij de verdere berekeningen die in het MER zijn uitgevoerd.

Het MER is, wederom in opdracht van RTHA, uitgevoerd door Adecs Airinfra en Arcadis. Hiertoe zijn een zeven deelrapporten en een invoerboek gemaakt. De resultaten van deze onderzoeken zijn samengebracht in een hoofdrapport. Van dit hoofdrapport is (relatief) beknopte samenvatting gemaakt waarin de belangrijkste resultaten worden beschreven.

Los van het MER zijn door TO70 in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu de beperkingengebieden, zoals deze moeten worden vastgesteld om veilig vliegverkeer te kunnen accommoderen, beschreven. In dit document zijn geen verschillende alternatieven beschreven omdat de ligging van deze gebieden alleen afhankelijk is van de fysieke locatie van de luchthaven en haar apparatuur die voor alle alternatieven gelijk is.

RTHA heeft in samenspraak met betrokken partijen besloten om de gegevens die ten grondslag lagen aan het belevingsonderzoek van 2012 opnieuw te laten analyseren. Hiervoor is gekozen omdat de kans bestaat dat resultaten uit een nieuw belevingsonderzoek beïnvloed worden als er een discussie plaatsvindt op verdere groei. Hierdoor bestaat de kans dat de conclusies van een nieuw onderzoek (tijdens de MER-procedure uitgevoerd) onbetrouwbare resultaten oplevert.